Vloerkleed in schijnpatroon

Van mijn leermeester kreeg ik het verzoek om een vloerkleed voor hem te weven van twee bij drie meter met een schijnpatroon van ongebleekte en zwarte ziegenhaargarn, een combinatie van 50% geitenhaar en 50% scheerwol. Een extra uitdaging was de wens voor een witte boord, zodat het schijnpatroon beter tot zijn recht zou komen. Mijn eerste werk op de ca. 80 jaar oude en ruim 200 kg wegende Tallåsen.


Project : Een vloerkleed van geitenhaar/wol ca. 2×3 meter
Soort weefsel : Natté 2/2 (panama) / schijnpatroon
Weefgetouw : Tallåsen tapijtweefgetouw, breedte 250cm, 4 schachten, paardjes


Het ontwerp voor dit kleed is aangeleverd door de opdrachtgever. Het patroon heeft als basis een linnenbinding, maar waarbij steeds twéé kettingdraden en twéé inslagdraden naast elkaar liggen. Deze variant wordt ook wel natté, matjesbinding of panama genoemd. De bijzondere tekening in het ontwerp ontstaat door de herhaalde afwisseling van twee donkere en vier lichte draden in zowel de schering als de inslag. Het visuele patroon dat daardoor ontstaat wordt daarom ook wel een schijnpatroon genoemd.
Een extra uitdaging bij dit ontwerp was de wens om rondom een witte boord te maken. Dat betekent dus dat de donkere ketting- en inslagdraden niet tot de buitenkant van het werkstuk komen maar 5 cm daarvoor teruggestoken of geslagen worden en vervangen worden door de lichte draden.

Scheren: Heerlijk om de doos met ziegenhaargarn (50% schapenwol en 50% geitenhaar) open te maken. Bijna tien kilo prachtig natuurproduct! De lengte van deze schering heb ik op vier meter gezet. De schering maak ik op een grote scheermolen en vanwege de omvang deel ik de schering in dit geval op op in zes delen.

Opbomen: Het opbomen met dit soort projecten is een uitdaging op zichzelf. Eerst leg ik de verschillende delen van de schering uit op het getouw (en controleer nog even goed of ik ze in de juiste volgorde heb neergelegd, vandaar die kaartjes er aan). De strengen maak ik voorlopig vast door er een stok doorheen te steken en deze aan de kettingboom vast te maken. Vervolgens plaats ik de kruislatten waarna het uitleggen van de schering in de evenaar begint. Als alles netjes is verdeeld vervang ik de tijdelijke stok aan het begin van de schering door de definitieve opboomlat die vast zit aan de kettingboom. De andere kant van de schering gaat vervolgens in strengen via de borstboom over een stalen buis die ik door drie balken aan de voorkan van het getouw heb bevestigd. In dit geval heb ik per streng ongeveer drie kilo aan gewicht gehangen. Dan begint het opbomen zelf en dat is een spannend en secuur werk. Centimeter voor centimeter komt de hele schering in beweging. Eigenlijk moet je op vijf plaatsen tegelijk zijn: Aan het wiel om de kettingboom te draaien, bij de kettingboom om de opboomlatten te plaatsen, bij de evenaar om de loop en de spanning van de scheringdraden te controleren, bij de borstboom om de streng regelmatig uit te leggen naar de vlakke schering, bij het einde van de schering om de gewichten voortdurend te verzetten en wanneer nodig het gewicht te wijzigen. Het is dan ook fijn om dit met z’n tweeën te doen en dan ben je al gauw anderhalve dag bezig.

Inrijgen: Wanneer de schering is opgeboomd kan ik beginnen met het inrijgen van de scheringdraden door de hevels. In dit geval dus achthonderd-en-twee draden die door de hevels verdeeld over vier schachten worden getrokken. De hevels voor dit getouw heb ik geknoopt van dik vissersgaren. Het voordeel is dat het inrijgen allemaal vrij soepel gaat en mocht er ergens iets fout gaan dan is een hevel er zo uitgeknipt en een nieuwe er ook weer zo bijgeknoopt.

Rieten: De volgende stap is het rieten, ofwel de kettingdraden door het riet rijgen. Normaal haal ik daarvoor het riet uit de slagboom en hang het vlak aan twee draden op. Dan kan ik de draden er eenvoudig met een rietmes van boven naar beneden doorhalen. Dit riet is echter twee en een halve meter lang en daardoor erg kwetsbaar, zeker als je werkt met dik garen. Daarom heb ik het riet in dit geval in de slagboom laten zitten en ben van achter naar voor gaan rieten.

Aanknopen: Na het rieten kan de schering aangeknoopt worden aan de lat van de doekboom. Ook dit is weer een speciaal werkje. De spanning over de hele schering moet gelijk zijn. Dat betekent dat ik tijdens het aanknopen voortdurend de aangeknoopte bundels check en waar nodig weer aantrek om om die manier de spanning te blijven controleren. Een specifiek probleem is bij deze kleden dat er op een gegeven moment zo’n grote spanning op het geheel komt te staan dat ook de doekboom lat krom gaat staan. om dat tegen te gaan heb ik aan beide uiteinden een touw gebonden dat aan de achterkant over de kettingboom loopt met daaraan een een gewicht van tien kilo. Uiteindelijk is een aangeknoopte schering op spanning iedere keer weer een lust voor het oog.

Aanbinden: Na het aanknopen van de schering bind ik de trappers aan de schachten. In dit geval een eenvoudige klus: trapper 1 zit aangebonden aan schacht 1 en 3, trapper 2 zit vast aan schacht 2 en 4. Na het aanbinden kan ik ook ‘de sprong’ controleren. Dat is de ruimte tussen de scheringdraden waar de spoel met de inslagdraad doorheen moet gaan lopen.

Weven: Na dagen voorbereiding kan dan eindelijk het weven beginnen. De eerste inslagdraden zijn een laatste controle om te zien of er goed is geschoren, ingeregen, geriet en aangebonden. En nadat eventuele fouten zijn hersteld kan het echte weven beginnen. Het eerste deel is echt om de juiste slag te vinden: hoe werkt het garen? hoe hard moet ik aanslaan? Lopen de zelfkanten niet teveel in? Blijft de schering op spanning? Maar op een gegeven moment heb je de slag dus letterlijk te pakken. En met deze breedte is het ook handig om af en toe hulp te hebben en met z’n tweeën te weven. Want naast de spoelen doorhalen en aanslaan moet er ook worden opgeboomd, doeklatten worden geplaatst, spoelen worden gevuld, enz.

Afwerken: De wens van de opdrachtgever voor een witte boord maakt de afwerking bijna een project op zichzelf. Allereerst worden de kettingdraden hier niet verwerkt tot franjes, maar moeten teruggestoken worden. Daar komt bij dat ik de donkere draden in het laatste deel nog verder moet terugsteken en in het boord moet vervangen door lichte draden. Ik heb dat aan het begin van de schering al gedaan nadat ik de eerste 30 centimeter had geweven. Aan het einde van de schering doe ik dat dus nadat het kleed van het getouw is genomen.

Nabewerken: Het kleed heeft tijdens het weven onder een enorme spanning gestaan. En die spanning is niet overal gelijk. Zo zit er meer spanning op de kettingdraden en minder op de inslag. Daarbij verschilt de spanning aan de zelfkanten ook weer met de spanning van de draden in het midden van het kleed. Om deze spanning gelijk te verdelen span ik het kleed op met in dit geval 1.000 (!) spelden op een grote plaat polystyreen. Daaroverheen leg ik natte katoenen lakens die ik gedurende drie dagen steeds weer even bevochtig met water. Daarna wacht ik tot alle vocht uit de lakens is verdampt. Dan gaan de lakens er af en laat ik het kleed nog nadrogen. Als het kleed droog en mooi strak getrokken is gaan alle spelden er weer uit (goed natellen dat ik er niet een per ongeluk in laat zitten!) en is het kleed eindelijk helemaal klaar. Je ziet: ‘it ain’t over ’till it’s over’. Je bent bezig tot het allerlaatste moment. Qua tijd was ik aan dit project ongeveer drie gelijke delen bezig: De voorbereiding (scheren, opbomen, inrijgen, rieten, aanknopen en aanbinden), weven en afwerking (afhalen, afwerken en nabehandelen)

Tenslotte…
Dit maakt weven een fantastische ambacht: Je werkt met allemaal prachtige (natuurlijke) materialen, het is hard werken en vraagt voortduren om al je aandacht en creativiteit. Maar onder je handen vormt zich langzaam het resultaat van al je werk. Het is uiteindelijk pas bij het losknippen van de schering en het afrollen van de doekboom dat het eindproduct zich in volle glorie laat zien.
Steeds weer een geweldig moment!

Projectdetails

Schering:
• Ziegenhaargarn Nm 1,5/2 (50% geitenhaar, 50% schaapsscheerwol)
4 draden ongebleekt, 2 draden zwart
• 4 draden per cm
• 802 kettingdraden plus aan de zelfkanten drie dubbele draden om het boord te verstevigen.
• Totale schering lengte 4 meter
• Riet 20/10 (2 draden per rietgat)
Inslag:
• Ziegenhaargarn Nm 1,5/2 (50% geitenhaar, 50% schaapsscheerwol)
4 draden ongebleekt, 2 draden zwart
• 4 draden per cm
• 1.200 inslagen
Bijzonderheden:
• Natté 2/2 binding
• Rondom een wit boord van 5cm
Afwerking : .Teruggestoken kettingdraden
Nabewerking: Opgespannen bevochtigen en drogen